500g harde bloem
380g water
6g gist
10g olijfolie
8g zout
Vijgentopping
8 a 10 rijpe vijgen
20 tal blaadjes ananassalie
5 tal blaadjes citroenverbena
goeie scheut olijfolie
snuifje zout
Doe de bloem in een kom, maak hierin een kuil en voeg de gist toe.
Voeg de helft van je water toe. Meng beetje bij beetje de bloem met het water in het kuiltje.
Wanneer je een deegje krijgt, voeg olijfolie en zout toe. Meng dit onder je deeg.
Voeg terug een deel water toe (elke soort bloem/meel en elk merk bloem/meel neemt een andere hoeveelheid water of). Meng terug onder je deeg. Blijf beetje bij beetje water toevoegen en mengen/kneden tot het water op is. Er ontstaat een redelijk kleverig en nat deeg (Je kan dit alles door een keukenrobot laten uitvoeren)
.
Stort vervolgens het deeg uit op je aanrecht (tenzij je een spiraalkneder hebt op je robot, dan kan je hem 15 min laten kneden tot het deegje warm en soepel is).
Kneed het deeg goed gedurende 20 min (daaaaag fitnessabonnement!).
Deeg is genoeg gekneed wanneer het lekker warm is (door je handen) en wanneer het lekker soepel voelt. Dus geef het maar wat warmte en liefde tijdens het kneden.
Maak een bolletje van je deeg en zet er je pot over (om verdamping te voorkomen, anders krijgt het een uitgedroogd korstje op je deeg). Toch liever in een kom, dan kan je de pot afsluiten door het deksel of plaats er een bord op.
Laat het deegje rusten tot het verdubbeld is (temperatuur is variabel van seizoen tot seizoen). Hoe kouder hoe trager het rijst, hoe warmer hoe sneller. Maar weet, hoe trager het deeg rijst, hoe meer smaak het zal hebben.
Het deeg is nu verdubbeld en mag dicht geslaan worden. Je hoeft het niet opnieuw te kneden. Gewoon lucht uit het deegje duwen (dit heet "het deeg toeslaan") en in een platte schaal, met daarin bakpapier, leggen. Laat het deeg nu opnieuw rijzen in de schaal. Wanneer het deeg al voor de helft is gerezen, duw je het verder plat en open in de schaal. Laat het deeg vervolgens nog eens verder rijzen.
Snijd intussen de vijgen in stukken en doe ze in en kommetje. Snijd de kruiden fijn en voeg ze toe aan de vijgen. Overgiet alles met een dikke scheut olie, voeg een snuifje zout toe en laat staan tot gebruik. Zo kunnen de smaken al wat vrijkomen.
Wanneer het deeg goed verdubbeld is, verdeel je de vijgen, met kruiden en olie, over het deeg en duw je met je vingertoppen de topping in het deeg. Zo ontstaan de typische vingertopputjes in de focaccia. Vervolgens laat je de focaccia nog 20 min rijzen.
Plaats nu de focaccia in de oven en bak op 220°C gedurende 25 min.
Zet vervolgens de oven op een kier met een houten lepel tussen de deur, voor nog eens 5 min. Zo kan de waterdamp uit de oven ontsnappen, hierdoor ontstaat een betere korst.
Haal de focaccia uit de schaal en laat vervolgens afkoelen op een rooster.
Heerlijk!